Rabbijn Lody van de Kamp: ‘Polarisatie komt niet uit de wijk, maar uit Den Haag’

Door Frederieke HeggerRedactie RTL Z
31 december 2017

Wat politici in de Tweede Kamer zeggen over Turken en Marokkanen heeft zijn weerslag op jongeren in probleemwijken, ervaart rabbijn Lody van de Kamp. Samen met de Nederlands-Marokkaanse Saïd Bensellam gaat hij langs op scholen ‘waar toezichthouders zich geen raad mee weten’.

Twintig jaar lang was hij lid van het CDA. Maar na de H.J. Schoolezing van partijleider Sybrand Buma was Lody van de Kamp het zat.

De gedoogconstructie met de PVV was hem al in het verkeerde keelgat geschoten, en in de lezing legde Buma steeds maar weer de nadruk op de joods-christelijke samenleving. Een term die moslims uitsluit, vond de Amsterdamse rabbijn. Van de Kamp zegde in oktober van dit jaar zijn lidmaatschap op.

Niet uitsluiten
Hij werd nog wel uitgenodigd door Buma, om het erover te hebben. Het werd een ‘lang gesprek’. Van de Kamp: “Daar kwam het beeld uit naar voren dat de term ‘de gewone Nederlander’ niet bedoeld is om anderen uit te sluiten. En de term ‘joods-christelijke samenleving’ was er volgens Buma ook niet om moslims uit te sluiten.”

“Ik zei: ‘Prima, maar ik ben totaal niet geïnteresseerd in wat u bedoelt, ik ben geïnteresseerd in hoe het binnenkomt. Daar gaat het om. U kunt honderd keer zeggen wat u bedoelt. Ik weet alleen maar hoe het hier, op de scholen waar wij werken in Bos en Lommer en Noord, binnenkomt. Daar hebt u rekening mee te houden’.”

Schroevendraaiers door de klas
Van de Kamp trekt samen met de Nederlands-Marokkaanse Saïd Bensellam langs scholen in Amsterdam en andere steden, ‘waar toezichthouders geen raad meer mee weten’. Enkele jaren terug werden ze bijvoorbeeld gebeld door een school waar tijdens de techniekles ‘de schroevendraaiers door de klas vlogen’. De aanslag op de redactie van het Franse blad Charlie Hebdo had veel emoties losgemaakt.

“In zo’n discriminerende situatie komen er dan ineens een jood en een Marokkaan binnen.” Ze beginnen met een introductieles. “We vertellen dan het verhaal hoe wij elkaar hebben leren kennen.” Naar dat verhaal wordt meestal ademloos geluisterd. En dat is niet zo gek: de twee hebben elkaar namelijk leren kennen ‘dankzij’ een Hitlergroet.

Hitlergroet
Acht jaar geleden werd Van de Kamp uitgenodigd door de Joodse Omroep om in een uitzending aandacht te besteden aan het feit dat joodse kinderen worden gediscrimineerd. De programmamaker stelde voor om met verborgen camera de straat op te gaan. Ze legden een Hitlergroet vast.

Van de Kamp: “Dat gaf wel een beetje een vertekend beeld, want zo’n Hitlergroet duurt twee seconden en we hebben er wel tien uur voor moeten filmen in de stad.” Maar zoiets pijnlijks als een Hitlergroet blijft natuurlijk niet onopgemerkt. Veel media namen het over. Er werden Kamervragen gesteld.

Niet representatief
En Van de Kamp kreeg een telefoontje. Van jongerenwerker Saïd Bensellam. “Dit zijn onze jongeren niet. Hoe kunnen we hier samen aan werken?”, zei hij. Van de Kamp was het met hem eens.

“Ik wist wel dat het niet representatief was, want ik loop dagelijks door de stad en je komt honderden jongeren en ouderen tegen. Als je de verkeerde persoon op het verkeerde moment op de verkeerde plek tegenkomt, ja dan is het mis. Er lopen rotte appeltjes rond. Dat heeft iedere gemeenschap.”

‘We kennen elkaar niet’
Sindsdien proberen ze, het duo ‘Saïd en Lody’, jongeren kennis te laten maken met verschillende werelden. Werelden waar ze wel een beeld van hebben, maar die niet altijd strookt met de werkelijkheid. Net als bij volwassenen overigens.

“We kennen elkaar niet. Onze Marokkaanse en Turkse stadsgenoten wonen hier in West, Oost en Noord. De joodse gemeenschap woont in Zuid en Buitenveldert. We kennen elkaar niet, maar er is wel een sterke beeldvorming over elkaar.”

‘Haat u mij dan niet?’
Zo denken veel mensen, binnen en buiten die gemeenschappen, vaak onterecht dat ‘moslims en joden een soort wederzijdse vijanden zijn’, aldus Van de Kamp.

Als docent maatschappijleer gaf de rabbijn les op een joods-orthodoxe school, waar een meisje ervan overtuigd was dat ‘alle moslims joden haten’. Andersom bestaat dat beeld ook. Van de Kamp: “Laatst kwam er een meisje, Yasmina, met een hoofddoek naar me toe. Ze zei: ‘Bent u jood? Weet u dat zeker? Haat u mij dan niet?'” Dat (wederzijdse) beeld probeert het duo te veranderen.

Verraders
Terug naar de klas waar de schroevendraaiers door de klas vlogen. Na de introductieles volgden excursies. “Naar plekken waarvan wij inschatten dat zij er iets mee kunnen. Als je bijvoorbeeld het woord ‘politie’ noemt in zo’n klas, dan gaan ze met hun rug naar je toe zitten.”

“Dat vinden ze de verraders, want ze hebben hun zus of broer opgepakt. In zo’n situatie nemen we de groep mee naar de politieacademie en geven we ze daar een training.”

Rollenspellen
De jongeren doen rollenspellen met agenten in opleiding: aanhoudingen en overvallen bijvoorbeeld. “Aan het eind van zo’n training vraagt de docent: ‘Wie van jullie zou wel bij de politie willen?’ Een aantal hebben dan het lef, tegenover hun vriendjes, om hun hand op te steken.”

Het duo gaat ook met klassen naar het OM, waar heftige discussies volgen over – bijvoorbeeld – wat de wet zegt over spotprenten van de profeet Mohammed.

Drie keer zo hard knokken
Maar het is niet alsof de leerlingen na twee excursies automatisch op het rechte pad komen. Of dat thuis ineens alles beter gaat. Dat realiseert van de Kamp zich ook. Hij vertelt over een klas van achttien havoleerlingen, waarvan zestien uit een eenoudergezin.

“Op zichzelf is er niks mis met een eenoudergezin. Maar van die achttien leerlingen weten er veertien niet echt wat het betekent als een ouder dagelijks naar het werk gaat; dat zijn dus bijstandsmoeders en werkloze vaders. Op school doen ze hun en best worden ze gestimuleerd, maar een stage krijgen ze niet, want ze heten Fatima of Ibrahim. Dat is de dagelijkse ervaring. Ze moeten drie keer zo hard knokken om hun plekje ergens te krijgen.”

Optelsom is funest
En dan zetten ze de televisie aan. “En horen ze uitspraken die er gedaan worden over Marokkanen en Turken in de Tweede Kamer. Die optelsom is funest.”

Het resultaat, volgens van de Kamp: ‘een moeizaam zelfbeeld’. “Ze denken: wij tellen toch niet mee, wij zijn toch maar tweederangsburgers, ze moeten ons niet.” Wie zijn ‘ze’ dan? “Dat is de politiek, een wethouder, een Kamerlid.” Zoals Sybrand Buma. “Voor een goed deel komt polarisatie uit Den Haag, niet hier vanuit de wijk.”

Toch optimistisch
Je zou het, na dit verhaal, misschien niet zeggen, maar rabbijn Lody van de Kamp is wel behoorlijk optimistisch over de toestand van het land. Zelfs als het gaat om de populariteit van partijen die zich minder richten op ‘bruggen bouwen’. De PVV bijvoorbeeld, mag dan tweede zijn geworden bij de verkiezingen, de partij heeft nog maar weinig voor elkaar gekregen, vindt van de Kamp.

“Hij (Wilders, red.) heeft wel heel hard geroepen ‘minder minder minder, dat gaan we regelen’. Maar wat heeft hij geregeld? Niets. Er zit veel proteststem in zijn achterban. Een proteststem betekent dat je boos bent op de andere partijen, maar dat betekent niet dat je alle idealen koestert, die Wilders ook koestert. Dat geldt ook voor (de achterban van, red.) Thierry Baudet.”

Vreemdelingenhaat
In andere delen in Europa gaat het wel de verkeerde kant op, signaleert van de Kamp. “Ik reis veel. Ik kom veel in Oost-Europa. Daar heb ik uitingen van vreemdelingenhaat en antisemitisme gezien; dat is ongekend.”

“Wat er hier in Nederland wordt geroepen over Marokkanen, Turken, moslims, gebeurt veel vanuit dommigheid, vanuit onwetendheid, vanuit een soort ivoren toren. Ook bij christelijk Nederland. Daar wordt veel geroepen over moslims vanuit een soort bijbelse visie: wij hebben de waarheid in pacht, dus mogen we iets over ze roepen. Maar de menselijke haat, die is er niet.”

Want dan, bij die haat, is er echt iets aan de hand? “Ja, dan is er echt iets aan de hand. In de conservatieve delen van Oost-Europa, daar zie je wel die haat.”

In Nederland niet, concludeert Van de Kamp. “We hebben een heel mooi land.”